In het beginstadium heeft het de leiding veel hoofdbrekens gekost de vereniging op de been te houden. Al het benodigde geld moest uit eigen zak (gespaarde centen!) worden bekostigd. Dat was in de periode dat op zondagen gespeeld werd tegen clubjes uit Alphen, Riel, Baarle Nassau en Chaam, onder de naam G.V.C. (Gilsche Voetbal Club). Meestal trokken de leden er te voet op uit omdat lang niet iedereen toen in het bezit was van een rijwiel. Het eerste voetbalveld waarover het toenmalige bestuur in die tijd kon beschikken, was in de Warande aangelegd. In 1920 werd de naam gewijzigd in AVM (Altijd Vol Moed). Een terrein aan de Boskant, waarvan de grootste obstakels waren verwijderd, werd het eerste sportveld in Gilze en daarop werden de eerste vriendschappelijke wedstrijden gespeeld tegen o.a. Bavel en Dongen. In het seizoen 1921-1922 deed AVM haar intrede in de R.K.V.B., waarin het reeds datzelfde jaar het kampioenschap behaalde. Toen twee jaar later de R.K.V.B. werd opgeheven, trad men toe tot de Brabantsche Bond. Ingedeeld in de 2e klasse slaagde de vereniging erin tweemaal achtereen de tweede plaats op de ranglijst te bezetten. De vereniging werd daarna bij keuze naar de 1e klasse gepromoveerd en ook daarin werd reeds na het eerste seizoen de 2e plaats bereikt, na een beslissingswedstrijd met nr. 1 WDC. Het jaar daarop werd Gilze echter kampioen. Overgang naar de 4e klasse van de toenmalige NVB was dus mogelijk, doch vanwege de penibele financiële omstandigheden durfde men dit niet aan. Het ging de vereniging intussen uitstekend want ook het tweede elftal behaalde in dat seizoen het kampioenschap. In het seizoen 1930-1931 slaagde het derde elftal er in de titel in de wacht te slepen. Het jaar 1932 is voor Gilze een gouden jaar geweest. Een uitgebreid bestuur kwam tot stand en met grote steun van de Geestelijk Adviseur Koopmans werd het terrein aan de Lange Wagenstraat, dat thans drie wedstrijdvelden, een oefenveld en een oefenstrook heeft, ingericht. Het bestuur bestond uit de heren Dr. Hoeks, C. Aarts, G. Aarts, A. Hoevenaars, J. Kamp en J. Bezems. Reeds het eerste seizoen, spelend in de R.K.F.-2e klasse werd een grandioos succes, door het behalen van het kampioenschap. Na een tweetal goede jaren ontstond er een inzinking, hetgeen tot degradatie naar de derde klasse leidde. Toen in de zomer van 1940 de R.K.F. in de NVB opging, werd Gilze in de 4e klasse ingedeeld, waarin met weinig succes de oorlogsjaren werden doorgebracht. In 1947 kwam een kentering ten goede. Intensieve training en invoering van het stopperspilsysteem brachten de vereniging op toeren. In mei 1948 kon men Gilze na kampioen der 4e klasse te zijn geworden als 3e-klasser begroeten. In 1951 moest zij echter degraderen naar de 4e klasse. In 1954 waren ze weer kampioen, evenals het 3e en 4e elftal.
Maar om u eens een beter beeld te geven van het wel en wee van onze vereniging, hebben wij de ons bekende gegevens in een chronologische volgorde geplaatst
Ga verder naar de volgende pagina: De Voorzitters